WGBO
Een wet die nogal een golf van gevoelens liet gaan door de zorginstellingen. De Wet op de Geneeskundige Behandel Overeenkomst (WGBO) gaf de patiënt rechten ((“De arts heeft de plicht de patiënt op duidelijke wijze en desgevraagd schriftelijk te informeren over het voorgenomen onderzoek, de voorgestelde behandeling en de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, de behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt. Bij het uitvoeren van deze informatieplicht moet de arts zich volgens de WGBO laten leiden door hetgeen de patiënt redelijkerwijze dient te weten over de aard en het doel van de noodzakelijk geachte medische verrichting, de te verwachten gevolgen, de risico’s voor de gezondheid van de patiënt, de alternatieve onderzoeks- of behandelingsmethoden en de vooruitzichten met betrekking tot de gezondheid.” KNMG Vademecum versie 3.0; 2004.))! En dat was nogal nieuw. Artsen en verpleegkundigen voelden zich vooral onveilig in het begin. De arts zou van zijn voetstuk vallen, patiënten zouden lastig gaan worden. De patiënt zou zich eindelijk serieus genomen voelen en netjes geïnformeerd worden. Dit alles speelde zich dit jaar precies 20 jaar geleden af. Ik herinner me de commotie nog als de dag van gisteren.
Het burgerinitiatief van Mw. Smit gaat dus (nog steeds) over dit onderdeel van de WBGO. 20 Jaar na dato is er dus een burgerinitiatief voor nodig om (weer) op de agenda van de wetgever en het dagelijks bestuur van Nederland te krijgen, dat patiënten recht hebben op informatie over hun behandeling. En dit was niet de eerste keer dat de uitvoering van de WGBO ter discussie stond.
In 2000 werd de WGBO geëvalueerd en kwam naar voren dat artsen niet weten hoe ze de algemene normen moeten vertalen naar de individuele behandelsituatie en de patiënten weten niet waar ze nu eigenlijk recht op hebben.
Implementatieprogramma WGBO
In 2003/2004 is er een projectgroep bezig geweest, onder leiding van de KNMG uit te werken hoe de WBGO moet worden geïmplementeerd in de praktijk. Oftewel, hoe moet een arts informeren?
Opvallen dat bijna 10 jaar na het aannemen van de wet het ministerie van VWS laat onderzoeken waarom het blijkbaar nog niet geïmplementeerd is in de praktijk.
Aan de projectgroep, geïnitieerd en gefinancierd door het ministerie van VWS en NICTIZ1 doen onder andere zorgorganisaties, brancheorganisaties, beroepsorganisaties en patiëntenorganisaties mee. De KNMG opereert als voorzitter en legt verslag.
De verslaglegging gaat er vooral over, waarom de WGBO is ingevoerd. Waarom men na 10 jaar pas zou beschrijven waarom een wet is ingevoerd is me een raadsel.
Artsen kunnen blijkbaar gewoon weigeren de wet uit te voeren, omdat ze niet weten hoe ze het moeten invoeren of omdat ze denken dat het veel te veel onnodig tijd kost. En er wordt geen aandacht aan de patiëntenrechten besteedt bij (verplichte) nascholingsaanbod. Ook wordt er geadviseerd de WGBO en de benodigde sociale (gespreks)vaardigheden aanstormende artsen aan te leren.
Uiteindelijk komt men tot een aantal ’tools’ voor hulpverlener en -ontvanger om beter om te kunnen gaan met die WGBO. Deze bestaan uit folders en checklists rondom informatievoorziening en invulling van het consult. (( Slotconferentie Implementatieprogramma WGBO; 2004. De tools, gespreksmodellen, checklists en uitleg over de toepassing: 2004_WGBO-rapport_deel_2 [pdf]))
Schriftelijk informeren
En weer jaren later blijkt dat de WGBO nog steeds niet goed wordt uitgevoerd. Gedupeerde patiënten klagen vooral over het gebrek aan informatie over mogelijke alternatieve behandelingen (of het niet behandelen) en de risico’s van de behandelingen. Hierdoor geven ze toestemming voor een behandeling die ze, goed geïnformeerd niet hadden genomen. Er kunnen complicaties optreden, die voorgelegd hadden moeten zijn en waar de patiënt niet op voorbereid was. Met alle lichamelijke, maar ook geestelijke gevolgen van dien.
Een patiënt die dit is overkomen, Mw. Smit neemt het heft in handen en gaat onderzoeken hoeveel mensen eigenlijk hiermee geconfronteerd zijn geweest. Ze informeert of deze mensen bereid zijn haar te steunen bij een burgerinitiatief om schriftelijke informatie (een bijsluiter) af te dwingen, aanvullend op de WGBO. In de WGBO staat wel vermeld dat de patiënt het recht heeft op schriftelijke informatie als deze daarom vraagt. Juist dit ‘erom moeten vragen’ wordt ervaren als een onoverkomelijke drempel.
Ten eerste weten patiënten niet dat ze dit kunnen vragen en ten tweede kan het de vertrouwensrelatie tussen patiënt en arts (in ieder geval gevoelsmatig) onder druk zetten.
Mw. Smit legt haar initiatief en achtergrond in 2012 voor aan Antoinette Hertsenberg van Tros Radar en deze zet meteen alle haar ter beschikking staande middelen en media in om landelijke bijval te regelen voor Mw. Smit. Binnen 24 uur na de uitzending heeft Mw. Smit ruim de benodigde 40.000 handtekeningen verzameld om een burgerinitiatief te kunnen indienen.
Minister Schippers reageert in een interview over en terugblik op dit onderwerp met Antoinette Hertsenberg, door het initiatief vooral op (het inbrengen van) medische hulpmiddelen te willen beperken en niet nodig te achten voor medische (be)handelingen in het algemeen.
Overigens is de minister geen voorstander van schriftelijke informatie, omdat deze makkelijk verouderd kan raken. Zij geeft de voorkeur aan websites, die actueel worden gehouden, voor het informeren van patiënten.2
Medio 2013 heeft het initiatief alle benodigde procedurele stappen doorlopen en is het ontvankelijk verklaard. (( Verslaglegging Commissie voor Verzoekschriften en Burgerinitiatieven; 33-417 (23 mei 2013) ))
Eindelijk, de (politieke) behandeling kan nu echt beginnen. De minister wordt gevraagd om een reactie op het Burgerinitiatief en deze komt al eind mei in de brievenbus.
In deze brief geeft de minister aan dat al dat schriftelijke gedoe veel te veel werk voor de arts is. Dat en wat de artsen echter wel moeten overdragen aan de patiënt, is de minister al aan het regelen in het Wetsvoorstel kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). – Dit voorstel ligt inmiddels bij de Eerste Kamer. –
Volgens de WGBO moeten artsen patiënten informeren over behandeling, alternatieven en (mogelijke) consequenties. Dat gebeurt al niet genoeg en dit Burgerinitiatief probeert dat geregeld te krijgen. De minister vindt het op schrift meegeven van die informatie te veel werk en stelt voor dat de artsen de patiënten daarom ook gaan informeren over de kwaliteit van behandelingen; ervaringen van patiënten met bepaalde behandelingen; wat er wel en niet door welke zorgverzekeraar/zorgverlener wordt vergoed, verschillen in kwaliteit tussen zorgaanbieders en ziekenhuizen, de wetenschappelijke onderbouwing van de effectiviteit van de voorgestelde behandeling, etcetera. Zoals de minister het al formuleerde in haar brief: “Met deze informatiebepaling in de Wkkgz voorzie ik in een nadere concretisering van de informatieverplichting uit de WGBO.” Nou beste Minister, dat kan je wel stellen ja… ((Kamerbrief reactie burgerinitiatief schriftelijke informatieplicht; 116703-103575-MC (27 mei 2013) ))
In september 2013 geven de teleurgestelde initiatiefnemers (“de Burgers”) een uitgebreide reactie op de brief van de minister. Nadat ze aanhalen dat de minister gewoon voorbijgaat aan de wensen van zo velen personen die het initiatief wel steunen (en dat binnen 24 uur), gaan ze uitgebreid op alle andere aangehaalde onderdelen in. Grotendeels een herhaling van eerdere ingenomen standpunten.3
Inmiddels heeft ook de KNMG zich aangesloten bij het burgerinitiatief, zoals ze kenbaar maakten in brieven aan de minister op 23 juli 2013 en 16 juni 2014. De artsen zijn echter bij monde van de KNMG van mening dat verplichte schriftelijke informatievoorziening geen goed idee is. Het zou het de artsen beperken in de mogelijkheid (die de WGBO juist voorstaat) informatie af te stemmen op de patiënt met gestandaardiseerde informatie. Tegelijkertijd geven ze aan dat er al veel gestandaardiseerde informatie is voor de patiënt. Ik zie hier een tegenstelling in standpunten…. ((KNMG – Position paper – Burgerinitiatief Schriftelijke Informatieplicht – 33.898 (16-06-2014) ))
En naar aanleiding van al dit heen en weer geschrijf, stelt in maart 2014 de vaste Kamercommissie VWZ voor om een plenaire vergadering (Tweede Kamer dus) te beleggen voor de behandeling van het Burgerinitiatief. 7)
Burgerinitiatief in de Kamer
De reacties en gespreksonderdelen tijdens deze plenaire vergadering over het initiatief, sluiten naadloos aan bij de behandeling van het initiatief van de commissie in 2013.
- Nictiz: Nationaal ICT Instituut in de Zorg is het Nederlandse kenniscentrum voor landelijke toepassingen van ICT in de zorg. Nictiz ontwerpt landelijke standaarden (bijvoorbeeld de toepassingswijze van de HL7 standaard) en een architectuur voor elektronische communicatie in de zorg. De focus ligt daarbij op communicatie tussen zorginstellingen en niet zozeer op de communicatie binnen de organisaties zelf. Het betreft met name het ontwerpen en onderhouden van de landelijke basisinfrastructuur (Aorta) die het zorgpartijen mogelijk maakt gegevens uit te wisselen. Wikipedia: Nictiz [↩]
- Tros Radar: Voortgang informatieplicht en interview Minister Schippers (2012-2013) [↩]
- Kamerstukken (Tweede Kamer): Voorstel van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het behandelen van het Burgerinitiatief “Schriftelijke informatieplicht medische behandelingsovereenkomst”; 33898-1 (20 maart 2014) [↩]
1 reactie