Wat heb je op je lever? Leververvetting

Auteur: Deel:
Leververvetting of steatose

“Je schildklier” zou ook een antwoord kunnen zijn als je schildklierpatiënt bent, gezien het onderzoek van Ludwig en Holzner et al. (2015) . Zij toonden een connectie aan tussen een subklinische of overte (auto-immuun) schildklieraandoening en leververvetting. 1

Leververvetting

Dit wordt in het Nederlands ook wel steatose genoemd, en Non Alcoholic Fatty Liver Disease (NAFLD) in het Engels. In Nederland wordt geschat dat het bij 20% van de algemene bevolking voorkomt. 2
Het wordt gedefinieerd als: de aanwezigheid van steatose bij een gebruik van minder dan 20 gm alcohol per dag. Dat komt neer op ongeveer 2 glazen drank per dag. De steatose staat voor een stapeling van vet in de levercellen door een verstoring van de vetstofwisseling.
Bij 20% van deze patiënten leidt de steatose tot een ontsteking van de lever (hepatitis), wat uiteindelijk weer tot de ernstige onomkeerbare levercirrose kan leiden. De steatose is een omkeerbaar proces, dus bij het wegnemen van de oorzaak verdwijnt het weer. 3

Oorzaak

Als oorzaak wordt glucose-intolerantie gezien. Glucose(in)tolerantie is de mate waarin je lichaam glucose uit het bloed kan verwerken. Dit zien we in (het voorstadium van) Diabetes Mellitus (DM), maar ook bij schildklierpatiënten, evenals een verstoring van de vethuishouding. 4
En bij de risicofactoren zien we metabool syndroom, obesitas en dergelijke terug. Bij het metabool syndroom zien we een combinatie van problemen (vooraf gaand aan bijvoorbeeld DMII) en geeft een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. De combinatie omvat: overgewicht (een taille groter dan 80/94 cm), hoge bloeddruk, verhoogde triglyceriden (bloedvet), hoog LDL-cholesterol (slechte cholesterol) en verhoogde nuchtere bloedsuikerspiegel. 5
Maar een hoge bloeddruk, overgewicht, te grote taille en te hoge cholesterols zien we ook veel terug bij schildklierpatiënten. 4 En Wouters (2008) kwam tot de conclusie dat een te hoog cholesterolgehalte een groter risicofactor is voor de progressie naar een chronische leveronsteking dan steatose. 6

Het LifeLines-onderzoek van het UMCG publiceerde in 2011 al dat door de traag werkende schildklier (hypothyreoïdie) het cholesterolgehalte in het bloed stijgt. Tegen de tijd dat een diagnose krijgen, hebben ze er al lang mee doorgelopen. Er wordt dan ook op grond van dit onderzoek geadviseerd eerder schildklieraandoeningen op te sporen.  7

Hypothyreoïdie

Ludwig en Holzer (2015) hebben nu dus aangetoond dat er een sterkte samenhang is tussen steatose en te lage schildklierhormoonconcentraties in het bloed; hypothyreoïdie. En op zich waren ze niet de eersten. Ze halen velen onderzoeken en publicaties aan waarin deze correlatie al werden beschreven.
Ook concluderen ze dat hypothyreoïdie een onafhankelijk risicofactor is, dus niet hoeft te worden gezien samen met de wel geaccepteerde glucose-intolerantie. 8

Klachten

De steatose geeft op zich meestal geen klachten en wordt veelal ’toevallig’ gevonden bij bloedonderzoek. Als het heeft geleidt tot een (chronische) ontsteking kunnen er (na verloop van tijd) klachten ontstaan als: misselijkheid, algehele malaise en jeuk. Stuk voor stuk herkenbare klachten voor schildklierpatiënten.
Juist door de vage klachten kan de aandoening langdurig bestaan en leiden tot leverfalen. En het risico op hart- en vaatziekten neemt steeds meer toe. 9

Behandeling

Er is geen (medicamenteuze) ‘behandeling’ van de steatose; de oorzaak moet worden weggenomen en dan verdwijnt de vetstapeling. Liefst voordat het tot een ontsteking of erger heeft geleid om er geen nadelige gevolgen van te houden.
De behandeling bestaat daarnaast uit: afvallen, gecombineerd met adviezen over een bewegen, gezonde(re) leefstijl en voeding.

Wel zijn er een aantal onderzoeken gedaan waarbij een aantal typen medicijnen (o.a. thiazolidinediones, metformine en statines) een gunstig effect kunnen hebben op de steatose. Deze pakken direct het vet aan, vooral als daarbij insuline-intolerantie wordt gevonden.  10 Ook wordt een maagverkleining als mogelijke behandeling hier en daar genoemd.

Cholesterol - LDL HDL
Cholesterol – LDL HDL

In de NHG richtlijn wordt helaas bij onderzoek niet geadviseerd de schildklier te onderzoeken bij een (verdenking van) steatose. 2 In de noten van de standaard worden wel als mogelijke oorzaken van afwijkend bloedonderzoek hyperthyreoïdie genoemd.

Ludwig en Holzner (2015) pleiten ervoor om bij de behandeling van schildklieraandoeningen ook de (kans op) steatose mee te nemen.
Helaas hebben ze in dit onderzoek specifieke causale verbanden kunnen aantonen. Ook hebben ze niet onderzocht op het voorkomen van insuline-intolerantie bij de respondenten en is de steatose niet door een leverbioptie verkregen, maar op basis van echografisch onderzoek.8

Galstenen

Ik heb in de reguliere informatie over en rond de schildklier nooit iets gehoord over problemen met de lever en/of galblaas. Toch hoor je er patiënten in fora wel regelmatig over. Ook zelf ben ik al een keer op een spoedeisende hulp beland met galstenen. Bij een diagnostische echo kreeg ik mee dat mijn lever was vervet, en dat vond ik best een alarmerende – langs de neus weg – opmerking.

Zelf maar weer aan het googlen kwam ik informatie tegen over galstenen die veroorzaakt kunnen worden door malabsorbtie. Een bekend probleem bij AITD wat ook ten grondslag van een Vitamine B12-tekort ligt. Dus voor mij was de verbinding schildklier vs. lever vs. galblaas al gelegd.

Onderzoeker Tsai (2009) heeft een connectie gelegd tussen de vervetting van organen zoals (lever)steatose naar de vervetting van de galblaas: cholecystosteatosis. 11

Waarom maak je je hier druk over?

Tja…. op zich ook een risicofactor; stress. Dus waarom zou ik dat doen.
Vooral wil ik niet straks (ook nog) met hepatitis, hart- en/of vaatziekten of DM worden geconfronteerd; want die steatose heb ik blijkbaar al.
De behandeling hiervan? Bewegen en afvallen. Dat zou dus al die mogelijke vervelende chronische en dehabiliterende aandoeningen moeten voorkomen of minstens een flink stuk uitstellen. Het lijkt zo simpel.
En de zorgverzekeraar zou toch ook moeten staan springen om met mij mijn zorgkosten te willen beperken? Ik ga er even vanuit dat ze weinig geïnteresseerd zijn in mijn welbevinden, maar als het om centjes gaat moet hun interesse toch te wekken zijn.

Door de schildklieraandoening (waarbij je je kan afvragen of ik überhaupt optimaal wordt behandeld gezien de aanhoudende klachtenregens) ben ik te zwaar en daardoor – en de spier- en gewrichtsproblemen door weer die schildklier – kan ik moeizaam bewegen. Als je dan hulp voor vraagt deze risicovolle neerwaartse spiraal te onderbreken, krijg je nee op het recest; want staat niet in hun lijstje met klachten die je mag hebben met mijn schildklieraandoening.

Blijkbaar kan ik dus wachten tot ik met ondertussen reuma, een hartaanval, suikerziekte of iets dergelijks wel in aanmerking kom voor begeleid bewegen of revalidatie. Een onverantwoord financieel en ethisch beleid, wat mij betreft.


Referenties:

  1. Ludwig en Holzner et al. (2015), Subclinical and clinical hypothyroidism and non-alcoholic fatty liver disease: a cross-sectional study of a random population sample aged 18 to 65 years[]
  2. NHG-Standaard Virushepatitis en andere leveraandoeningen[][]
  3. Maag Lever Darm Stichting[]
  4. Abdel-Gayoum, A.A. (2014), Dyslipidemia and serum mineral profiles in patients with thyroid disorders.[][]
  5. Diabetes Fonds[]
  6. Wouters, K (2008), Dietary cholesterol, rather than liver steatosis, leads to hepatic inflammation in hyperlipidemic mouse models of nonalcoholic steatohepatitis. []
  7. UMCG[]
  8. Ludwig en Holzner e.a. (2015), Subclinical and clinical hypothyroidism and non-alcoholic fatty liver disease: a cross-sectional study of a random population sample aged 18 to 65 years[][]
  9. Gezondheidsplein[]
  10. Tolman en Dialpiaz (2007), Treatment of non-alcoholic fatty liver disease.[]
  11. Tsai, C.J. (2009), Steatocholecystitis and fatty gallbladder disease.[]

Lees ook eens...

1 reactie

  1. Antoinette,

    Ik heb ook die problemen van moeilijk afvallen en de hashimotoproblemen zitten heel duidelijk in mijn familie al van generaties terug. Het enige dat mij wel helpt is een spartaans dieet: zo veel als mogelijk rauwe plantaardige (uiteraard niet-goitrogene maar in mijn geval ook nog andere niet allergene) voeding (met ook liefst geen jodium er in), weinig vet (ong. 10 procent) en weinig eiwit (ong. 10 procent) en dus 80 procent bestaand uit koolhydraten. Zeer spartaans dieet, maar het enige dat bij mij werkt als het doel is om energie te krijgen/houden en af te vallen. En ik heb geloof ik alles al wel geprobeerd. Dit is een vuistregel voor mij maar heeft eigenlijk nog zeer veel meer specificering en begeleiding nodig. Ik heb dit allemaal uit moeten vinden in eerste instantie door de (niet-professionele) begeleiding van met iemand die hier verstand van heeft vanwege de schade en de schande van een andere auto-immuunziekte en met een authentieke interesse om problemen bij de bron aan te pakken. De hashimoto-problemen met goitrogenen heb ik daarnaast met vallen en opstaan zelf nog moeten helpen tackelen tegen beter voelen en weten in. Wat een zoektocht! En afvallen is dan met de nodige zelfdiscipline als je rauwe plantaardige voeding eet op basis van 80 procent koolhydraten, 10 procent vet en 10 procent eiwit redelijk haalbaar. De zelfdiscipline zit hem er dan in dat je rauw blijft eten: want gekookte voeding is verslavend. Rauwe voeding zit veel minder in die hoek. De omslag van gekookte naar rauwe voeding is een hele omslag die echt tijd nodig heeft : bijv. een half jaar of langer nog.

    hartelijke groeten,

    Mai

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.